Hij mag dan nog geen bekende naam zijn in Nederland, maar op North Sea Jazz zaten wel tweeduizend mensen geboeid te luisteren naar Javier Limón en zijn muzikale vrienden. In zijn project Mujeres de Agua brengt hij zangeressen uit de landen rondom de Middellandse Zee samen. Het vertrekpunt is Flamenco, maar Limón rekt de grenzen graag op, hoewel hij daar zelf genuanceerder over denkt. ‘Eigenlijk doen alle zangeressen het zelfde.’
Limón maakte zelf tot nu toe drie cd’s, maar is vooral actief als producer. Hij nam platen op als Lágrimas Negras met Bebo Valdés en Diego El Cigala, en El Pequeño Reloj van Enrique Morente. Hij heeft twee Grammy’s op zijn naam staan. Ook produceerde hij de eerste cd van Concha Buika die in Spanje 150.000 exemplaren verkocht. Hij componeerde voor Enrique Morente, Estrella Morente, Remedios Amaya, Potito en Montse Cortés en werkte met Wynton Marsalis en Paco de Lucía. Dit is nog maar een greep…
Leerzame tradities
In het Rotterdamse Hilton repeteert Limón met enkele muzikanten voor zijn optreden een dag later op het North Sea Jazz Festival. Naast hem zit Ali Amr die kanun, de Turkse variant van de citer, speelt. Rechts van hem danst La Shica die ook solo carrière maakt, maar graag van de partij is in Limóns project. De sfeer is ontspannen, maar zeer geconcentreerd. Na afloop toont Limón zich een bescheiden, zeer aimabel mens. Hij praat zachtjes, maar wel gedecideerd. ‘Ik heb de laatste jaren ook met zangeressen uit de Mediterrane regio buiten Spanje gewerkt, zoals Mariza uit Portugal, Eleftheria Arvanitaki uit Griekenland, Aynur uit Turkije en Yasmina Levi uit Israël. Het viel me op dat de aanpak van al deze zangeressen muzikaal veel overeenkomsten vertoont: zang, percussie en snaren voeren de boventoon. Of dat nu een flamencogitaar, een bouzouki, een langhalsluit of een Portugese gitaar is, maakt eigenlijk niet zoveel uit. De overeenkomsten en de subtiele regionale verschillen leveren een interessant muzikaal spectrum op. Dat is Mujeres de Agua geworden. Heel plezierig is dat ik door deze ontmoetingen ook in contact kwam met muzikanten die me enorm hebben geïnspireerd, zoals klarinettist Hüsnü Senlenderici uit Istanbul (bekend van het Taksim Trio, red.) en kanunspeler Ali Amr uit Palestina. Zij spelen vanuit een andere traditie en dat is zo leerzaam.’
Kruisbestuiving en urgentie
Limón kon direct na zijn studies in Madrid en New York overal ter wereld aan het werk als muzikant, producer en componist. Minzaam lachend: ‘Ik ben vooral producer en slechts een beperkte gitarist, maar ik vind het erg aantrekkelijk om voor mensen met wie ik werk te componeren, ook al kost me dat soms veel moeite. Ik doe dat alleen als ik dat zinnig acht. Met Mujeres de Agua was het juist interessant om te putten uit tradities, zoals het Ladino,
de taal van de Sefardische joden, de Grieks liederencultuur of de madams, het toonladdersysteem uit het Midden- Oosten.’ Limóns muzikaliteit en visie op traditie en vernieuwing maken hem ook veelgevraagd als pedagoog. ‘Ik ga in Boston doceren over mediter- rane muziek, een geweldige eer. Maar eigenlijk zou ik moeten betalen in plaats van dat ze mij een honorarium
geven, want ik ga daar zoveel leren van die studenten. Ik wil ook mijn bijdrage leveren aan de kruisbestuiving en dus zetten we ook een programma op in Valencia. Leren is het allerleukste. Als ik bedenk hoezeer jongens als Ali en Hüsnü mij hebben geïnspireerd, onbe- taalbaar is dat. Ali is afkomstig van de Palestijnse gebieden en heeft het dus niet makkelijk gehad. Hij móest altijd muziek maken, ook al vlogen de bom- men om zijn oren. En hij deed dat dus ook altijd. Mijn zoon van negen speelt piano, maar hij wil ook vaak gamen en tv kijken. Dat is onvergelijkbaar met de urgentie die Ali in zich heeft.’
Vanuit flamenco terug naar India
Limón produceert ook muziek van Anoushka Shankar, de dochter van Ravi Shankar en zus van Nora Jones. ‘Door haar ben ik me meer gaan verdiepen in India. Als je het over tradities hebt, kun je daar je lol op. Er is zo veel muzikale rijkdom in India, vooral in het noorden in Rajahstan.’ De Indiase traditie in die regio raakt aan die van flamenco.
De zigeuners van Rajahstan worden algemeen beschouwd als de eerste Roma. ‘Dat klopt, flamenco heeft daar zijn wortels en dat bracht me op het idee om vanuit de flamenco de weg terug te bewandelen naar de Indiase zigeunermuziek. Ik heb nog zoveel te doen. Wist je trouwens dat het woord gaucho ook daar zijn oorsprong heeft? De Afghaanse heerser Mahmoud van Ghazna drong vaak Noord-India binnen om slaven te halen. Van Ghana komt het woord Gaucho, de vreemde- ling die niet te vertrouwen is.’ Flamenco zit volgens Limón helemaal niet zo vast in de traditie als vaak wordt beweerd. ‘Het bestaat tweehonderd jaar en vergeleken met pakweg het Gregoriaans is dat dus niet lang. En het is in beweging. Wist je dat de cajón nog maar dertig jaar gebruikt wordt in de flamenco? Paco de Lucía kocht een keer zo’n kist in Peru en nu is het instrument volledig ingeburgerd in de flamenco. Natuurlijk heb je jonge mensen nodig om de traditie levend te houden, maar die zijn er ook. Neem Sandra de Carrasco die jong is, maar zeer goed weet waar flamenco vandaan komt en daar zelf nieuwe elementen aan toevoegt. La Shica verweeft flamenco met copla en rap. En wat te denken van Ojos de Brujo? Ik ben niet pessimistisch over de toekomst van flamenco. Een probleem is wel dat puristen de vernieuwing afkeuren. Daarmee doen ze de
flamenco geen goed. Estrella Morente is nu de belangrijkste zangeres. Zij draagt natuurlijk de erfenis van haar vader mee maar zal deze verder ontwikkelen. Daar ben ik van overtuigd.’
Muzikale archeologie
Men of Fire wordt de opvolger van Mujeres de Agua. Limón wil dan vooral met Afrikanen gaan werken. ‘Richard Bona bewonder ik zeer, maar ook Cheich Lô of Youssou N’Dour passen goed in wat ik wil, maar ook een Chick Corea. Ach ik heb geloof ik al wel twintig namen op mijn lijstje.
Ali is natuurlijk van de partij en gaat ook mee naar Congo. Wat ze daar met rumba doen, geïnspireerd op de Cubanen, is ronduit prachtig en in Spanje nauwelijks bekend.’ Limón bedrijft een soort muzikale archeologie en toont daarin verwantschap met de werkwijze van Ry Cooder. ‘Ik ben benaderd door Nynke Laverman. Ik was aangenaam verrast toen ik haar Friese fado hoorde, prachtig is het. Ik ga met haar in Friesland opnemen, maar ik wil eerst de Friese taal horen, de weilanden en de luchten zien, het landschap op me laten inwerken. Ik moet gewoon weten vanuit welke traditie zij haar muziek maakt.’ Alweer die traditie. ‘Daar draait het voor mij altijd om, maar wel met de blik op de toekomst, anders ontbreekt de ontwik- keling. Je kunt geen goede jazz spelen als je niets afweet van Miles Davis of Duke Ellington. Met flamenco werkt het precies zo.