Ingeklemd tussen Andalusië, Castilië en Portugal was Extremadura ooit thuishaven van de grote conquistadores. Nu is het een rustige streek vol prachtige natuurgebieden, stille dorpjes en schitterende steden. En een kopje koffie kost er nog gewoon tachtig cent.
In de Europese statistieken zul je Extremadura tevergeefs zoeken tussen de rijkste gebieden van het continent. Maar het is maar wat onder rijk verstaat. Extremadura scoort namelijk opvallend hoog op zuivere lucht, schoon oppervlaktewater en biodiversiteit. Die iets kleinere hoeveelheid euro’s per hoofd van de bevolking lijkt ruim te worden gecompenseerd door een aangenaam klimaat met veel zon en een rustig leven met oude en wijze familiestructuren. Als je door Extremadura reist, krijg je het gevoel dat stress er niet bestaat.
Lees hier meer over de regio Extremadura
Middelpunt van Spanje
Ooit was Extremadura het middelpunt van Spanje, maar dat is lang geleden, toen Spanje nog Hispania heette en onderdeel was van het Romeinse Rijk. Augusta Emerita, nu Mérida, was de hoofdstad van het belangrijkste gewest van het rijk buiten Italië. De Romeinse erfenis van Mérida, waaronder een fantastisch theater dat nog steeds in gebruik is en een nationaal museum van Romeinse kunst, staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco, en de brug over de Taag bij Alcántara, een juweel, op de nominatie. De naam Extremadura zou zijn afgeleid van het Latijnse Extrema Dorii, land ten zuiden van de rivier de Duero, maar dit gebied kan ook zo heten omdat het een land van uitersten is, want dat is het zonder meer: bergen met sneeuw in het noorden, kastanjebossen in het oosten, eindeloze bruine aarde in het midden, zwoele mediterrane heuvels in het zuiden. Er is zelfs een streek die La Siberia wordt genoemd. Daar kan het vriezen dat het kraakt, terwijl het even verderop nooit onder de tien graden is en de sinaasappels welig tieren. Ook in sociaal opzicht was Extremadura eeuwenlang een land van uitersten. De scherpe kantjes zijn daar inmiddels wel een beetje af, maar grootgrondbezit en daglonerschap komen nog steeds voor.
Koninklijke wandeling
In het uiterste noorden van Extremadura, geïsoleerd door bergketens, ligt de streek Las Hurdes, ooit hét symbool van het archaïsche en achtergebleven Spaanse platteland. De bevolking was grotendeels analfabeet, straatarm, ondervoed en leefde in erbarmelijke omstandigheden. Sanitaire voorzieningen bestonden niet en ziektes als krop, malaria en pokken waren aan de orde van de dag, evenals inteelt, met alle gevolgen van dien. Aan het begin van de 20e eeuw was de toestand zo alarmerend dat koning Alfonso XIII besloot Las Hurdes persoonlijk te bezoeken. Te paard, want wegen waren er niet. Van het vierdaagse bezoek in 1922 is op internet veel beeldmateriaal te zien en dat spreekt allemaal voor zich. Een stimuleringsplan veranderde weinig en dat was voor filmregisseur Luis Buñuel de reden om tien jaar na het bezoek van de koning de documentaire Las Hurdes, tierra sin pan (land zonder brood) te maken, die ook op internet kan worden bekeken. In 1998 bezocht ook koning Juan Carlos Las Hurdes, in de sporen van zijn grootvader. Inmiddels was er wél het een en ander veranderd. Het Las Hurdes van nu is een prachtige, nog steeds wat onherbergzame streek waar je alle stress achter je kunt laten. Bijvoorbeeld door in het spoor van Alfonso XIII het 22 kilometer lange wandelpad PR-CC 212 te lopen, Senda de Alfonso XIII. Wil je vast zien wat je kunt tegenkomen? Op YouTube staan verschillende filmpjes van mountainbikers die er van de heuvels zoeven.
Vogelaarfile
Het dunbevolkte Extremadura – 1 miljoen mensen in een land iets groter dan Nederland – heeft een lange lijst van al of niet beschermde natuurgebieden. Het mooiste is Monfragüe, nationaal park en Unesco-biosfeerreservaat. Met het brede water van de Taag, de uitgestrekte dehesas en de witte toppen van de Sierra de Gredos als decor is dit een van de parels van deze autonome regio. Ook al wemelt het er van het groot en klein wild, Monfragüe is met name beroemd bij vogelaars, die hier onder andere de oehoe, monniksgier, zwarte ooievaar, kraanvogel en Iberische keizerarend kunnen spotten, vrij gemakkelijk zelfs. Bij de vogelspotplaats Salto del Gitano, waar de Taag prachtig tussen twee enorme rotsen stroomt, is het soms vogelaarfile. Monfragüe heeft een eigen bezoekerscentrum. Een must in deze omgeving is ook het historische klooster van Yuste op de zuidhelling van de Sierra de Gredos. Historisch omdat keizer Karel V, de machtigste man op aarde in de16e eeuw, deze plek uitkoos voor zijn laatste levensjaren. Het is een paradijselijk oord van bossen, beken, watervallen, bloemen en zon. Heel wat anders dan zijn geboorteplaats Gent. Het pad van Tornavacas naar Yuste, waarover hij in een draagstoel door de bergen werd verplaatst, is een wandelklassieker in Spanje. Tornavacas ligt in de Valle del Jerte. Heel Spanje wacht in het voorjaar op kersen uit dit gebied, zongerijpt en honingzoet. En half Spanje stapt in maart-april in de touringcar om het spektakel van de kersenbloesem te bekijken; daar kunnen de Japanners nog een puntje aan zuigen. Kersen en palmbomen, sneeuw en halfwoestijn, allemaal in één regio.
Zwarte Madonna
Guadalupe, net als Mérida en Cáceres terecht op de Unescolijst van Erfgoed van de Mensheid, is hét symbool van de verbondenheid van Spanje met de Spaanse wereld aan de andere kant van de oceaan. De reden is de Zwarte Madonna van Guadalupe. Volgens de legende, en waag het niet daaraan te twijfelen, werd het beeld gemaakt door niemand minder dan de apostel Lucas, verdween het eeuwen in de mist van de tijd, en werd het in de 14e eeuw gevonden door een herder aan wie de Heilige Maagd ook nog eens verscheen. Koning Alfonso XI geloofde het allemaal en gaf opdracht een klooster te bouwen. Dat klooster is inmiddels uitgegroeid tot een prachtig bouwwerk, een mix van een stevig Spaans fort en een paleis uit duizend-en-een-nacht. Hoge torens, sprookjesachtige kloostergangen, zalen vol schilderijen van El Greco en Zurbarán, én het beeld van de Zwarte Madonna, behangen met goud en edelstenen. De rondleiding door het klooster komt tot vlak bij het beeld. Een luik gaat open en langzaam draait de Madonna naar de bezoekers. Aanraken is er niet bij, de dienstdoende monnik is onverbiddelijk. Er hangt een eerbiedige stilte. Guadalupe was de beschermvrouwe van de conquistadores, de veroveraars van Amerika. Columbus, Cortés, allemaal verbleven ze in het klooster voor spirituele kracht. De Zwarte Madonna is beschermvrouwe van Extremadura en van de hele Spaanstalige wereld; met name de Mexicanen zijn heel devoot en in heel Latijns-Amerika is Guadalupe een populaire meisjesnaam. Voor de nuchtere noorderling wellicht allemaal wat lastig te begrijpen, maar Guadalupe, het klooster en de Zwarte Madonna zijn een wezenlijk onderdeel van de ‘ziel’ van Extremadura.
Lees meer: Extremadura: al eeuwen onveranderd
Conquest of Paradise
In 1992 maakte filmregisseur Ridley Scott 1492: Conquest of Paradise over de eerste reis van Columbus naar Amerika. De ‘ontdekking’ door Columbus van de Nieuwe Wereld was het begin van de Spaanse verovering van Midden- en Zuid-Amerika, La Conquista. Opvallend veel veroveraars kwamen uit Extremadura. Er is geen land in Latijns-Amerika dat niet zijn eigen Medellín, Guadalupe, Trujillo, Cáceres of Mérida heeft, vaak veel bekender dan de moederstad zelf. De meeste veroveraars hadden nog nooit de zee gezien toen ze vertrokken, laat staan een indiaan of tropisch regenwoud. Niemand sprak ook maar één woord van een van de honderden inheemse talen. Hernán Cortés en Francisco Pizarro zijn waarschijnlijk de bekendste conquistadores. Cortés kwam uit Medellín, een stadje aan de Guadiana met een enorm fort, een Romeinse brug en stralend witte huizen. Hij was voorbestemd rechtsgeleerde in Salamanca te worden, maar het avontuur trok meer dan de toga en de boeken. In 1504, negentien jaar oud, vertrok hij, nam deel aan de verovering van Cuba en verkende de kusten van Mexico op zoek naar roem, land en goud. In 1519 was het zover. Met 11 schepen, 500 man, 32 paarden en 10 kanonnen begon de invasie van Mexico. Eenmaal geland liet Cortés de boten onklaar maken; er was geen weg meer terug. Het verhaal is bekend: Cortés verovert met zijn legertje het immense rijk van de Azteken door een bizarre combinatie van toeval, bluf, list, bedrog en een grote dosis durf en onverschrokkenheid. Vuurwapens, paarden en griepbacillen hielpen een handje mee. Cortés werd door keizer Karel V in de adelstand verheven. Uiteraard staat in Medellín een standbeeld voor hem.
Stad van Pizarro
Trujillo zal voor altijd verbonden zijn aan Francisco Pizarro. In 1532 leidde hij de campagne tegen het Incarijk, op zoek naar het legendarische El Dorado, het Rijk van het Goud. Het Incaimperium in de Andes was ruim vier keer zo groot als Spanje en er woonden ruim 10 miljoen mensen. Pizarro’s ‘invasiemacht’ bestond uit 180 man. In een bliksemactie werd ergens hoog in de Andes Incaleider Atahualpa gevangengenomen. Waarom zijn paar duizend bodyguards stonden toe te kijken is een raadsel. Er werd een losgeld betaald van een miljoen goudstukken, dat Pizarro en de zijnen gretig accepteerden. Atahualpa werd alsnog aan de wurgpaal gezet. Het Spaanse expeditieleger trok verder naar Cuzco, de hoofdstad van het Incarijk. De stad werd veroverd en het Incarijk hield simpelweg op te bestaan. Twee krijgers uit het gevolg van Pizarro, beiden uit Extremadura, gingen verder: Pedro de Valdivia trok dwars door Chili, stichtte Santiago en doopte het land tot Nieuw Extremadura. Francisco de Orellana verkende de Amazone, 4800 kilometer vanaf de oorsprong in het Peruaanse regenwoud tot de monding in de Atlantische Oceaan. Toch geen kinderachtige onderneming. Karen V verhief ook Pizarro in de adelstand, en ook hij heeft zijn standbeeld op het plein van Trujillo, geharnast te paard, het zwaard vooruit. Voor de Inca’s moet hij in deze verschijning een buitenaards wezen zijn geweest. Trujillo is misschien wel de meest karakteristieke plaats voor Extremadura. Een immens Moors fort met Romeinse opgravingen hoog boven de stad, talloze kloosters en kerken met ooievaars op de daken, vervallen paleizen van conquistadores met Incakoppen op de gevels, zinderend heet in de zomer. Pizarro’s huis, een keurige familiewoning, allesbehalve een paleis, is nu een museum.
Lees meer: Cintha tips: Mérida in Extremadura
Het geheim van pata negra
Een van de meest typerende en ook nog eens beschermde landschapsvormen in Extremadura is de dehesa. Dehesas zijn oude steen- en kurkeikenbossen die in de loop van de eeuwen zijn uitgedund en waarvan de onderbegroeiing is verwijderd. Ze vormen op die manier schaduwrijke enclaves waar op traditionele manier een evenwicht is gevonden tussen extensieve veeteelt en hout- en kurkwinning. De meest in het oog lopende grazer is er het zwarte Iberische varkentje. Zijn achterpoot is de beroemde pata negra, ‘zwarte poot’, en daarvan komt de beste Spaanse jamón die, in tegenstelling tot de ‘gewone’ jamón serrano (boerenham) van roze varkens uit varkenshouderijen, jamón ibérico mag worden genoemd. De topkwaliteit komt van de varkens die zich in de dehesa tegoed doen aan natuurlijk voer, met name bellotas, eikels. En die ham heet jamón ibérico de bellota, Spaanse eikeltjesham dus. Het is een delicatesse en de prijs kan oplopen tot €100 per kilo. Maar hier is deze ham altijd nog goedkoper dan bij ons. Flink inslaan dus om thuis nog even na te genieten van het stressloze leven in Extremadura.
Dit artikel is eerder verschenen in ESPANJE! (España & más, 5e jaargang, april – juni 2015) en de informatie kan achterhaald zijn. Auteur: Jaap Scholten