In de Spaanse provincie Cantabrië liggen de schitterende natuurparken Collados del Asón en Saja-Besaya. Zoals op veel plekken in het noorden is het landschap hier groen en puur, bij vlagen mystiek. En toch is dit een vergeten en onbekend gebied, zelfs voor Spanjaarden.
Cantabria ligt aan de prachtige noordkust van Spanje, bij de Pyreneeën rechtsaf. De Camino de Santiago loopt erdoorheen, en de hoofdstad Santander is een bezoek meer dan waard. Maar wij gaan het binnenland in, waar de natuur een ongekende schoonheid herbergt in twee nationale parken.
Oersterke familieverbanden
‘In de vallei wonen circa drieduizend mensen,’ zegt Carmen, die in het natuurpark Saja-Besaya geboren en getogen is. ‘Iedereen kent elkaar. Ook als je jarenlang elders hebt gewoond, word je nog begroet met “Jij bent er een van die en die”. De familieverbanden zijn oersterk. Studenten uit Bilbao komen ieder weekend naar hun bergdorp. Kinderen beschouwen zichzelf pas na hun 35e als zelfstandig. Adviezen vraag je aan je ouders of een familielid. De gemeenschapszin is zo groot dat er een dorpsherder is voor de gemeenschappelijke weidegrond en de dorpelingen de taak hebben om samen de woningen van ouderen op te knappen.’ Natuurlijk, cotillear (roddelen), is de keerzijde van de geborgenheid.
De verschillende valleien zijn werelden op zich, die lange tijd sterk geïsoleerd waren. De mensen leven er onafhankelijk, zelfvoorzienend en traditioneel. Zoals de bewoners van het museale bergdorp Bárcena Mayor, waar in de uitgestrekte bossen, doorsneden door de rivieren Saja en Besaya, beren en wolven rondstruinen. Na een lange wandeling vanuit Bárcena Mayor hebben we uitzicht op de besneeuwde toppen van de Picos de Europa. Bellengeklingel voert ons verder over een hoogvlakte, waar wilde paarden en koeien galopperen en grazen. Carmen: ‘Op het platteland is paardenvlees geliefd: het is goedkoop en je koopt grote hoeveelheden tegelijk om in te vriezen. Meestal eten we het samen met chorizo.’ Behalve de wilde paar-den valt de vaca tudanca op – een donkergrijze koe met welgevormde grote horens. Iedere boer kent niet alleen zijn eigen beesten, maar ook die van de buren. Het uiterlijk is als een vingerafdruk in hun geheugen geprint.
Op weg naar het iets oostelijker gelegen natuurpark Asón bezoeken we de internationaal beroemde grot El Soplao. Deze cueva is onderdeel van een oude zinkmijn en is bij toeval door mijnwerkers ontdekt. Sinds 2005 is de grot open voor publiek. De bijnamen die de mijnwerkers indertijd aan de formaties gaven, zijn in ere gehouden. Ze verwijzen naar spoken, vlaggen, spek en ezelsoren. Bijzonder zijn de zeldzame en grillige helictieten. Het voelt alsof je onder een uitvergrote sterrenhemel of tussen megasneeuwkristallen staat.
Lees ook: Top 10 bijzondere Catalonië tips
Mekka van grotten
El Soplao is als een theater, maar je kunt ook zelf op expeditie gaan. Een ijskoude wind waait plotseling in ons verhitte gezicht. Zojuist in het bergdorpje Asón was het nota bene 35 graden. Gids Antonio loopt de zuigende wind tegemoet. Dan staan we voor de ingang van de Cueva Coventosa, een van de 4500 grotten in de regio van de rivier de Asón. Deze grot heeft verschillende in- en uitgangen en alle kamers en gangen zijn in totaal ruim 30 kilometer lang.
Binnen is het 12 graden. Er zijn kamers, er is een ondergrondse rivier, er zijn meertjes, en er is een verticale wand van 60 meter waarlangs je met touwen kunt afdalen. En dan te bedenken dat de eerste onderzoekers hier met ladders naar beneden gingen. Als een symfonie van timbres vallen druppels met een weerkaatsende plof op de stenen. Met de mijnwerkerslampjes zien we een pracht van stalagtieten en -mie- ten. Eenmaal buiten slaat de geur van humus en kruiden in ons gezicht. Een hooiende boer die we tegenkomen, schudt meewarig zijn hoofd: de bewoners die de grot ingangen hebben ontdekt, piekeren er niet over om de grot in te gaan.
Lees ook: Werelderfgoedsteden, Spaanse trots
Mystiek landschap
Om de grotten te beschermen is het park Collados del Asón gesticht. Van de 17 routes nemen we Vuelta a Colina. Gedurende de rondwandeling vallen we van de ene in de andere verrassing. In het begin wandelen we gemoedelijk over oude graspaden tussen fraai ommuurde bergweiden, herdershutten en stenen cabañas. Veeteelt is hier de bestaansbron.
We hebben fraaie uitzichten op de diep uitgesleten Asón-vallei. Af en toe zien we zelfs de zee. Magnifiek is het moment dat we een oude gletsjertong bereiken – het is de laagste gletsjer (600 meter) in Europa. Niet een gletsjer van sneeuw en ijs, maar gefossiliseerd.
We lopen over het spectaculaire gladde platform met diepe spleten. Even later wandelen we in een ravijn, weelderig begroeid met mossen, varens en bloemen. Daarna passeren we een oud steeneikenbos. Met sporen van jabalís (wilde zwijnen) en wolven. Door de cirkelvormige valleien en de nevelslierten doet het landschap bijna mystiek aan. Eenmaal terug bij het beginpunt beseffen we dat we geen mens zijn tegengekomen. Een vergeten, maar prachtig gebergte dat op wandelaars ligt te wachten.
Lees ook: Dorpjes in Andalusië
Rijke voedsters
We overnachten in een casa de indianos in Regules. Spaanse emigranten die ooit naar Amerika vertrokken op zoek naar een betere toekomst, werden indianos genoemd. Een aantal heeft fortuin gemaakt en keerde in de 18e , 19e en 20e eeuw terug naar hun geboortegrond. Het huis waar wij overnachten was van twee zusters uit Argentinië die hier voor vakanties kwamen en nog meer casonas in het dorp hadden. In Cantabria zijn relatief veel casas de indianos. Je hoort het aan de Mexicaanse muziek in bars en ziet het aan de typerende bouwstijl: koloniaal, bogen, kolommen en tuinen met palmen. De meeste bergdorpen hier, zoals Regules, Urdalla en Ramales, hebben fraaie voorbeelden van deze bouwstijl. Maar in weer andere dorpen zijn ze platgegooid om nieuwe appartementen te bouwen.
Terwijl de eigenaar doorpraat, schotelt hij ons een regionaal toetje voor: quesadas en sobaos (een soort flan). Het is het beroemde dessert van de vrouwen uit Vega de Pas. Vrouwen die een eeuw geleden als voedster naar Madrid vertrokken en de baby’s van rijke families moddervet maakten. Daarmee verdienden ze veel geld. Met mooie kleren en juwelen kwamen ze terug bij hun mannen, die het vee hoedden. Daar werden ze opnieuw bekend door de zoetigheden die ze maakten. In de vallende nacht lopen we het terras op en zien de rivier de Asón snel voorbijstromen.
De volgende dag ronden we onze trip af met een wildwaterkanotocht. In het mooie traject zit ook een verticale sprong van een aantal meters. Met de kano. Daarna meren we de kano aan de oever aan. Om ook nog eens zelf van de waterval af te springen
Lees ook: De mooiste dorpen van Spanje
Dit artikel is eerder verschenen in ESPANJE! (Steden & routes, 6e jaargang, april – juni 2016) en de informatie kan achterhaald zijn. Auteur: Karin Anema.