Ik woon in Asturië. Buiten Spanje levert dat vooral vraagtekens op. Nóóit van gehoord. Spanjaarden gaan ervan glunderen. Geen kwaad woord over de Asturiaan. Ik blijk in het Brabant van Spanje te wonen. Wist ik veel. Het voelde hier goed, tien jaar geleden al. Schitterende natuur. Heerlijk rustig. En ja, inderdaad. Erg hartelijke mensen.
Hoe vaak word ik wel niet midden op straat aangehouden voor een praatje. De buurman met een smakelijke anekdote over een ontsnapte koe. De vage kennis met alle details over haar zieke moeder. Of zomaar iemand met een sappige roddel. Dat de grootmoeder van Letizia, koningin van Spanje, vaak op haar muilezel…
We wandelen veel. En altijd is hondje Sita erbij. Voor de verandering lopen we niet in de bergen, maar op een rustige asfaltweg. Een tegenligger stopt zijn auto met rokende banden. Het woest behaarde hoofd steekt al voor stilstand uit het raam. Grote grijns. Jaha! Hij kent ons wel. Wij lopen altijd daar met het hondje, niet? Engelsen, toch? Of zijn wij niet Engels? Hij heeft ook wel eens zo’n keffertje gehad. Ach. Dat kwam jammer genoeg onder de auto. En de volgende was zomaar verdwenen. Nu heeft hij geen hond meer. Teveel verdriet man.
Er nadert een auto van de andere kant. Kijk nou. Zijn neef. Kennen we neef al? Nee? Gonzalo, aangenaam. Hij zelf heet Alberto. En dit is María, de vrouw van Gonzalo. María geeft een paar dikke kussen aan Alberto en dan aan ons. Een bejaarde man komt aangelopen. Juan. Ook aangenaam. Echt waar? Holandeses? Hij heeft een achterachternicht in Charleroi wonen. Ze komt af en toe naar Asturië, maar is altijd druk. We kennen haar misschien wel?
Daar staan we dan. Met een flink aangegroeide groep mensen. Midden op straat. Geschater van de mannen. Giechelende vrouwen. De inhoud gaat deels aan ons voorbij. Men praat in rad Asturiaans. We staan er met een grote glimlach tussen. Sita wordt nog eens aangehaald. Alberto hangt volledig ontspannen tegen zijn auto. De krekels sjirpen. In de verte bromt een tractor. En opeens is het voorbij. Hala. We gaan weer aan het werk. ¡Hasta luegín!
We vervolgen onze weg. De glimlach blijft die dag op ons gezicht vastgebakken. Of we hier nog eens weggaan, willen onze Nederlandse vrienden weten.
Wil je een praatgrage Asturiaan tegenkomen? Dan maak je een goede kans in het Ecomuseo Minero in El Cadavíu in de Valle de Samuño (Asturias). Dit mijnwerkersmuseum is door ex-kompels opgebouwd en wordt ook door hen beheerd. Een gids vertelt trots over zijn recente verleden. Je rijdt met hem in een mijnwerkerstreintje vanaf de receptie een mijngallerij in. De lift brengt je omhoog naar de mooi gerestaureerde mijngebouwen. Na de rondleiding kan je in het ook door hen gerunde restaurant nog wat eten en drinken. Daarna brengt het treintje je terug. Ook kan je zelf de twee kilometer teruglopen door de mooie groene vallei.
Astrid heeft met haar man Thomas een eco-retreat met activiteiten voor natuurliefhebbers en rustzoekers. Je kan op www.fontebona.es zien en lezen hoe het haar in Asturië vergaat.