Als je in Spanje bent geweest kan het je bijna niet zijn ontgaan: je ziet het aan de architectuur in steden als Granada en Córdoba, maar ook in het veel noordelijker gelegen Zaragoza. Tijdens een periode van bijna zeven eeuwen was de islam de belangrijkste religie in grote delen van Spanje. Deze periode heeft een belangrijke invloed gehad op de Spaanse architectuur, cultuur en taal, die nog steeds zichtbaar, hoorbaar en voelbaar is.
Maar als je probeert de geschiedenis te begrijpen stuit je op heel veel onduidelijke termen, die niet allemaal een Nederlandse vertaling hebben. Benamingen die doorgaans door elkaar gebruikt worden, zoals moor, morisk en mozarabisch maken de geschiedenis ingewikkeld. En wie waren de Omajjaden, de Abassiden en de Almohaden ook alweer? Wij zetten het heel kort voor je op een rijtje.
De geschiedenis in het kort
Van Al-Andalus naar Poitiers
Al-Andalus is de naam die de islamitische veroveraars gaven aan het door hen op de Visigoten veroverde gedeelte van het Iberisch Schiereiland. De naam slaat zowel op het hele gebied onder de Moorse overheersing van 711 tot 1492 in het algemeen, als op het emiraat Córdoba (756-929) en het kalifaat Córdoba (929-1031), alsmede op de tijd van de Almoravidden en de Almohaden (1147-1212) als op het koninkrijk Granada (1238-1492). Het meest noordelijke deel dat de islamieten bereikten was Poitiers in Frankrijk, waar de Franken onder aanvoering van Karel Martel in 732 de uit Jemen afkomstige Omajjaden-krijgsheer Abd ar-Rahman ibn Abdallah al-Ghafiqi versloegen. Al-Andalus is dus niet hetzelfde als Andalusië. De naam Al-Andalus zou aan dit gebied zijn gegeven omdat de Berbers het volk aan de overzijde van de Straat van Gibraltar, de Germanen, beschreven als vandalus: vandalen.
Provincie van kalifaat Damascus 711-755
Tussen 711 en 755 was Al-Andalus een door emirs geregeerde provincie van het Ommajadenkalifaat van Damascus. Het land werd verdeeld tussen de Arabieren en de Berbers die hadden geholpen bij de verovering.
Emiraat Córdoba 756-929: snelle islamisering
Het emiraat Córdoba werd in 756 opgericht door de uit Damascus gevluchte Omajjadenleider Abd al-Rahman I. Zijn familie was in Damascus van de troon gestoten en vermoord door de Abbasiden. In 773 verklaarde Abd al-Rahman zich onafhankelijk van Damascus, maar hij aanvaardde nog wel de religieuze macht van de Abbasiden. Zijn rijk omvatte ongeveer het hele schiereiland, met uitzondering van de huidige provincies Galicië, Asturië, Cantabrië en Baskenland, Noord-Portugal en de Pyreneeën. Het was politiek en bestuurlijk een onafhankelijke staat, waarin de islamisering zeer snel verliep.
Kalifaat Córdoba, 929-1031: grote bloei en invloed vrouwen
In 912 besteeg Abd al-Rahman III de troon. In een poging een einde te maken aan de vele opstanden, conflicten en het politieke verval van het emiraat, riep hij zichzelf in 929 uit tot kalief, de opvolger van Mohammed op aarde, en scheidde zich daarmee af van het destijds heersende Abassidenkalifaat van Bagdad. Wat volgde was een enorme bloei, waarbij moslims, christenen en joden in relatieve rust samenleefden. De Arabische kaliefen trouwden met christelijke tot slaaf gemaakte prinsessen, die dus de moeders werden van latere kaliefen. Córdoba kwam tot grote bloei en werd de grootste stad van West-Europa met en gigantische bibliotheek met meer dan 100.000 boeken (sommige bronnen spreken van 500.000) die geleid werd door een vrouw, Lubna de Córdoba. Vanwege haar intellect en ijver had ze als slavin vrijheid verkregen en werd ze de rechterhand van de cultuurminnende Abd al-Rahmān III. Deze kalief groeide op in de harem van zijn opa, de zevende emir van Córdoba, bij zijn oma, de Baskische prinses Onneca. Van haar erfde hij zijn opvallende blauwe ogen en zijn rossige haar. Ondanks de grote bloei en banden tussen de christelijke en islamitische rijken viel het kalifaat in 1031 uiteen in verschillende Reinos de Taifas, Taifakoninkrijken.
Taifa’s: veel onderlinge strijd
Als gevolg van de onderlinge strijd, de fitna, was het kalifaat verdeeld geraakt in 39 kleine taifa’s, onafhankelijke islamitische rijkjes onder leiding van Arabieren, Berbers, Iberische moslims en voormalige Oost-Europese slaven. De meeste rijkjes werden gedomineerd door één enkele familie of een groep families. De grootste taifastaten lagen in het noorden. Zaragoza, Toledo en Badajoz bijvoorbeeld. De verdeelde moslimkoninkrijkjes moesten afkoopsommen betalen en zich onderwerpen aan de christelijke koninkrijken uit het noorden. De moslimtaifa’s vochten niet alleen tegen de christelijke dreiging uit het noorden, maar ook onderling.
Almoraviden en Almohaden circa 1062-1269
Toen in 1085 de christelijke Alfonso VI de stad Toledo veroverde, vroegen de islamitische taifa’s om hulp aan de Noord-Afrikaanse Almoraviden om de christelijke dreiging te weerstaan. Zo kwamen de Almoraviden op het Iberisch schiereiland. Ze regeerden er van het einde van de 11e eeuw tot ongeveer 1145. In 1121 kwam de bevolking namelijk in opstand tegen de Almoraviden, tegelijk met een afname van de macht als gevolg van een militaire overname door de Almohaden. De Almohaden waren ook een Berbers volk, dat vanaf 1145 de taifa’s op het schiereiland probeerde te verenigen. Maar vanaf het begin waren er problemen om het hele grondgebied van al-Andalus te domineren, omdat de moslimbevolking op het schiereiland niet dezelfde tradities had als de Almohaden. De Almohaden-dynastie eindigde in 1212 met de christelijke overwinning in de slag om Las Navas de Tolosa.
Van het koninkrijk Granada tot het einde van de reconquista 1238 – 1492
In eerste instantie was Granada een taifa. In 1238 werd Granada onafhankelijk na het vertrek van de Almohaden en werd het islamitische koninkrijk opgericht, geregeerd door de Nasriden. Het was een van de langstdurende moslimdynastieën van Al-Andalus geregeerd door een sultan. Pas toen een burgeroorlog de Nasriden verzwakte, werd Granada in 1492 heroverd door de Reyes Católicos, het katholieke koningspaar Isabel en Fernando.
Meer weten over de katholieke koningen? In ESPANJE editie 2 2021 een portret van dit koningspaar, dat Spanje verenigde, Columbus op pad stuurde en de laatste islamieten versloeg. Je kunt ‘m hier bestellen of als eerste nummer krijgen bij een abonnement.
Arabische woorden in het Spaans
Naast invloeden in de architectuur zijn er ook nog veel restjes Arabisch in de Spaanse taal te vinden. De islamitische geschiedenis van Spanje in het best terug te zien in woorden die beginnen met al-, omdat dit een lidwoord is in het Arabisch. Bijvoorbeeld almohada ((hoofd)kussen), alfombra (tapijt), alcohol of plaatsnamen zoals Albacete. Ook woorden die beginnen met -a, want ook dat is een lidwoord. Waar je in het Spaans azúcar gebruikt voor suiker, hebben Germaanse talen niet zo’n begin -a. Sugar, sucre of Zucher bijvoorbeeld.Veel woorden die beginnen met een -j zijn ook overgenomen uit het Arabisch en hebben een Spaanse variatie gekregen. Bijvoorbeeld de woorden jarabe (siroop), jarra (karaf) of jirafa (giraf). In het Arabisch zijn dat respectievelijk sharab, garrah en zirafah. In de ontwikkeling van de Spaanse taal is de beginletter van woorden die in het latijn begonnen met een -f vaak veranderd naar een -h. Bijvoorbeeld farina werd harina (meel) en formica werd hormiga (mier). Maar woorden die begonnen met een -f die uit het Arabische werden overgenomen hebben hun beginletter gehouden. Bijvoorbeeld faquir (fakier) of fideo (pastanoedels). Maar de meest bekende Arabische term is zonder meer ojalá! Deze uitroep komt van het Arabische In sha’a Allah, wat ‘als God het wil’ betekent, deo volente dus.
Morisken, moren en mozaraben: wie is wie?
Árabe Arabier
Alle mensen die uit Arabië komen, of beter gezegd, uit Zuidwest-Azië. Een Marokkaan is bijvoorbeeld geen Arabier, maar een Irakees wel.
Morisco Morisken
Islamieten regeerden in Spanje van 711 tot 1492. De islambevolking die na de val van Al-Andalus op het schiereiland bleef worden moriscos genoemd. Ze werden vervolgd, vluchtten naar de Andalusische bergen bij de zee en werden uiteindelijk in de 16e eeuw verdreven. De witte dorpen die tegenwoordig in deze bergen te vinden zijn, zijn het erfgoed van de laatste moriscos.
Moro Moor
Het meest gebruikt van alle termen, die soms zelfs als belediging gezien wordt maar ook als geuzennaam. Het woord komt voort uit Mauritanië (of Mauritanië komt van Moor), en verwijst naar volkeren uit het noorden van Afrika zoals Marokko, Mauritanië en Tunesië. Twee van deze volken zijn de berbervolken Almoraviden en de Almohaden, die verwikkeld waren in een eeuwenlang conflict dat zich ook in Spanje afspeelde.
Mozárabe Mozarabisch
Dit is de benaming voor de christenen die onder de islamitische heerschappij leefden. Daarnaast wordt er ook de architectuurstijl mee aangeduid die is beïnvloed door de architectuur uit Córdoba, die beïnvloed is door de Perzische architectuur, die op zijn beurt weer inspiratie haalde uit het Byzantium… In de streek van León zijn enkele van deze bouwwerken bewaard gebleven onder meer de priorij van San Miguel de Escalada uit 913 en de kerk van Peñalba de Santiago uit 937. Ook in Romaanse kerken vindt men Mozarabische invloed. Voor de moslims waren de mozaraben net als de Joden, dhimmi’s, mensen van het boek, die in dezelfde god geloven en in dezelfde pre-islamitische verhalen geloven. Ze konden hun geloof vrij belijden doch dienden wel een speciale belasting te betalen. De mozaraben hadden een eigen bestuur en eigen rechtbanken. Bekering tot de islam werd aangemoedigd. De mozaraben hebben ook invloed gehad op de taalontwikkeling in Spanje en Portugal en dat verklaart waarom het Portugees, het Castiliaans (of Spaans) en het Catalaans veel woorden van Arabische oorsprong hebben. In een van de kapellen van de kathedraal van Toledo wordt met pauselijke goedkeuring tot op de dag vandaag nog een mozarabische mis gevierd. Ook is er in die stad nog steeds een mozarabische broederschap actief.
Mudéjar Mudejar
Deze term wordt gebruikt om de moslims aan te duiden die in het door de christenen heroverde gebied bleven wonen. Het is een denigrerende term die letterlijk ‘gedomesticeerd’ betekent. Ook dit woord wordt gebruikt om een bouwstijl mee aan te duiden. Alle hoge heren en vooral de christelijke geestelijken wilden na de herovering van het zuiden mudejar-architectuur in hun paleizen en tempels. Tijdens de 15e eeuw bloeide de mudejarstijl in heel Spanje. De mudejararchitectuur in onder andere Zaragoza (de Aljafería), Teruel (de Kathedraal van Santa María de Mediavilla), Tarazona en Calatayud staat op de Werelderfgoedlijst.
Musulmán Moslim
Dit is het Spaanse woord voor alle mensen die de religie van de Koran belijden. Dat kan dus iedereen omvatten. Arabieren, Moren, Indonesiërs, Turken, Afghanen, Argentijnen… Al deze mensen samen die dezelfde religie belijden, noemen we de islam. Het is geen territorium, maar de verzameling van alle musulmanes.